De originele maalstenen konden worden gebruikt in de gerestaureerde molen. Ze lagen als sierstenen bij de zij-ingang van het woonhuis in de grond en waren goed geconserveerd gebleven. Om gebruiksklaar te worden gemaakt gaan ze naar de Deventer Steenhouwerij.

Zoals op het filmpje is te zien, wordt eerst de bovenkant van de staan afgefreesd. Vervolgens gaan de stenen naar Vaags waar, zoals dat van oudsher ambachtelijk met de hand gebeurt, de groeven (in molentermen: het scherpsel) wordt aangebracht. Het aanbrengen of onderhouden van het scherpsel wordt “billen” genoemd.

Voor de liefhebber enige informatie over molenstenen:

Voor het malen van graan zijn twee stenen nodig (maalkoppel). Elk maalkoppel bestaat uit een ligger en een loper en beide zijn dus voorzien van uitgekapte groeven (scherpsel). De ligger ligt stil en de loper wordt door het gaande werk (het binnenwerk van de molen) aangedreven. De ligger is vlak, terwijl de loper op het binnenste maalvlak iets hol is. Hierdoor ontstaat een entree gedeelte, waardoor de graankorrels via het kropgat (het gat in het midden van de bovenliggende steen) tussen de stenen komen. Vervolgens worden de korrels naar buiten gedreven. Eerst over het breekvlak, waar de korrels gebroken worden en verder over de maalbaan waar ze tenslotte tot meel vermalen worden.